Boswachter Peter Kieft (bron: archief familie Kieft)
Opa Peter Kieft (bron: archief familie Kieft)
Boswachter Peter Kieft (1907-1984)*, geboren op boerderij De Peppelboom op Groot Spriel, stamde uit een familie van boswachters. Zijn vader en grootvader zaten ook ‘in het vak’. Hij was een geboren en getogen Putter en de eeuwenoude malenbossen, het Sprielder-, Speulder- en Putterbos waren zijn thuis. Zijn lot was er zijn leven lang mee verbonden, vooral met het Putterbos, waar hij 54 jaar lang met grote inzet en plichtsbetrachting zijn werk als boswachter en onbezoldigd rijksveldwachter verrichtte.
Aan de Oude Garderenseweg 40 staat de verbouwde boerderij De Peppelboom, die nu in gebruik is als vakantiewoning van Staatsbosbeheer. Daar werd Peter Kieft als jongste zoon geboren in het gezin van Harmen Kieft en zijn vrouw Maria van Beek. Peter koos, evenals zijn broers Willem en Gijsbert, en in navolging van zijn vader en grootvader, voor een carrière in de bosbouw. Van jongs af aan hielp hij zijn vader, die op zijn boerderij wel wat vee, kippen en varkens hield, maar vooral als loonwerker werkte in opdracht van Staatsbosbeheer. Hij kapte bomen, zorgde voor nieuwe aanplant op nog woeste gronden en was daarnaast ook nog boswachter.
Ook Peter koos uiteindelijk voor het vak van boswachter. Na het doorlopen van de lagere school Schovenhorst (speciaal opgericht voor de kinderen van de vele bosarbeiders) ging Peter al op zijn 14e jaar werken in het loonbedrijf van zijn vader. In die tijd was het niet gebruikelijk dat je ging studeren. Ook niet voor de pientere leerling die Peter was. Het was zijn lust en zijn leven om door de bossen te struinen en werk te verzetten. In de avonduren volgde hij cursussen op het gebied van de bosbouw. Zo schoolde hij zich verder bij in zijn vakgebied.
In het jaar 1930 trouwde de rijzige en knappe jongeman Peter Kieft met de plaatselijke schone, Jannetje van Hierden uit het buurtschap Koudhoorn. Ze kregen vijf kinderen: Maria (1931), Herman (1939), Peter (1942) en de tweeling Nellie en Jan (1947). Kort voor zijn huwelijk werd Peter Kieft benoemd tot boswachter door de bestuurders van Putterbosch N.V. Boswachter Kieft was een grote en sterke man die, gekleed in zijn uniform, ontzag inboezemde. Hij was niet alleen boswachter, maar tevens groepscommandant van de Veluwse brandweer. Ook was hij onbezoldigd rijksveldwachter. Hij had een wapenvergunning voor zijn onafscheidelijke jachtgeweer, maar ook voor een pistool.
Het bos was in die tijd erg ontoegankelijk. Peter kreeg de opdracht om nieuwe wegen aan te leggen. Onder zijn leiding werden wegen als de Emmalaan, Wilhelminalaan, Julianalaan en Berkenlaan aangelegd. Later volgde de Prins Hendrikweg, Driewegenweg en Grieteweg. Zo kwamen de bospercelen tot stand die we nu nog kennen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd een groot deel van het Putterbos gevorderd en kaalslag was het gevolg. Het hout werd gebruikt voor de bouw van de Atlantikwall. Na de mislukte aanslag van het verzet vond op 1 en 2 oktober 1944 als vergelding de razzia plaats. Het Boschhuis zat die dag vol met Puttenaren en evacués uit Arnhem. Ondanks de vele Duitsers in en om de bossen werd niemand opgepakt die dag. Ook kon Peter, die als rijksveldwachter buiten mocht zijn tijdens de spertijd, vele plaatsgenoten helpen. Niet dat hij daar trots op was. Integendeel. Hij zag het als een plicht, niet meer en niet minder.
De eerste jaren na de oorlog was Peter vooral druk met het herstellen van de kaalslag. In de jaren ’60 zette hij ook wandelingen uit in het Putterbos. Er kwamen namelijk steeds meer toeristen naar het dorp. Maar ook de Puttense kerkgangers maakten van de routes gebruik voor het zondagse kuieren.
Toen Peter Kieft 65 jaar werd, ging hij niet met pensioen. Tot zijn dood bleef hij actief in wat hij zo graag deed: het als een goed rentmeester beheren en onderhouden van het prachtige Putterbos.
* Een uitgebreid verhaal over het leven van Boswachter Peter Kieft is te lezen in het eerste deel van het boek “Putters en Puttenaren”.
Auteur: Evert de Graaf