zoek bewaard kaart contact

Home verhalen ‘Ik ben 76 en dans nog altijd mee‘

‘Ik ben 76 en dans nog altijd mee‘

De Puttense Boerendansers

Banner van de Boerendansers (CC BY-SA Erfgoed Gelderland)

Jan en Alie van Beek in de schuur waar geoefend wordt (CC BY-SA Erfgoed Gelderland)

Jan van Beek is erelid van de Boerendansers (CC BY-SA Erfgoed Gelderland)

In 2006 werden de Puttense Boerendansers opgericht. Jan (1937) en Alie (1942) van Beek waren daar van meet af aan bij betrokken. Eens in de veertien dagen oefent de folkloredansgroep in de schuur bij de boerderij van het echtpaar. Samen met de muzikanten en andere paren treden ze met grote regelmaat op, binnen en buiten Putten.

Periode:
2005-heden
Thema:
Tags:

Algemeen

Alie: “We zijn met zijn dertigen nu: drie muzikanten, Jan om alles aan elkaar te praten en ongeveer twaalf paren. Af en toe dan valt iemand gewoon uit. Ik heb twee nieuwe knieën en een nieuwe heup dus dan kun je een poosje niet dansen. De gemiddelde leeftijd van ons is toch ook wel 60-65. Maar ik ben 76 en ik dans ook altijd nog mee.”

Geschiedenis van het boerendansen

De Puttense Boerendansers werden in 2006 opgericht. Maar ook in de 20e eeuw werd er in het Veluwse dorp gedanst, door de Veluwse Boerendansers.

Alie: “Die boerendansers, dat is een bijzonder verhaal. Voor de oorlog – al weet ik dat niet precies – had je al de Veluwse Boerendansers. Die hadden hun standplaats in Putten. Tot in de jaren vijftig zijn die doorgegaan. Toen is de leider overleden, en is dat dansen helemaal gestopt. Dat het gebeurde was bijzonder.”

Jan: “Het was vroeger wat conservatiever dan tegenwoordig. Dat dansen had natuurlijk in het conservatieve milieu geen goede naam. Want ik kan rustig zeggen, als er een uitvoering was in Putten van die Veluwse boerendansers, dan mochten wij daar als kinderen niet naartoe. Wij zijn allebei op stijldansen geweest. Met toestemming van onze ouders. Dat was net op de grens van het mocht wel, het mocht niet.”

Alie: “Het had een beetje duivelse invloed. Maar in de bijbel bij bruiloften dansten we toch zeven dagen? Dat is niet iets nieuws. Dan kun je mensen wel eens niet op andere gedachte krijgen. Vroeger werd het overal gedanst. In Putten, Noordwijk, Barneveld, Kootwijkerbroek heb je allemaal bejaardentehuizen. Daar waren ze toch nog best zwaar op de hand, zoals wij dan zeggen. Het is kerkelijk gebied. Maar we worden uitgenodigd en ze vinden het prachtig!”

Boerendansen

Het dansen zit in de familie, een kleindochter zit bij een dansgroep. Alie: “Als je ziet hoe leuk die dat doen daar, net een feest eigenlijk hoor.” Het boerendansen gebeurt in paren, die verschillende soorten dansen uitvoeren. Alie: “Je danst in paren maar er is ook een kringdans. Je hebt dansen dat je heel veel wisselt. Je danst de polka, en een wals. En bijvoorbeeld de ouderwetse "Driekusman". Dan wordt er meegedanst.”

Jan: “Dat is leuk, ja. Normaal was het zo we mensen in bejaardenhuizen mee lieten dansen. We kunnen nu ongeveer twintig verschillende dansen. Maar ja, we bestaan ook alweer 11 jaar (in 2018). We hebben eerder het tienjarig bestaan gevierd.”

Klederdracht

Alie: “We zitten ook al 34 jaar bij de Vereniging Veluwse Koren. Daarmee we treden altijd op in klederdracht. We hebben koorkleding in klederdracht. We hebben koorkleding voor onze plaatselijke optredens en we hebben boerendanskleding. Je hebt bijna een slaapkamer vol met al die pakken die je intussen hebt. De koorkleding die we hadden, gebruikten we eerst ook bij het boerendansen, want je had die mutsen. Dezelfde klederdracht gebruikte je daar voor.”

Alie: “Het dansen gebeurt buiten, maar ook wel binnen als het slecht weer is. Wij kunnen niet buiten dansen als het regent. We hebben van die stijve mutsen op en als die nat worden dan heb je een soort van pudding. Je kunt ze zelf niet op die speciale manier wassen. We hebben dus officiële klederdracht. Onze leraar kan die kleding maken, samen met hem hebben we dus allemaal zelf met de hand onze kleren gemaakt.

Dat is Puttense Kledendracht, van rond 1900. Er zijn verschillende mutsen. De vrouwen dragen de drie-strookjesmuts. Dat is de Puttense muts. De mannen dragen een slingerpet. We hebben ook een lange muts, maar dat is zondagse kerkkleding. We hebben geen zondagse kleding aan tijdens het dansen. Dat is een heel verschil, want je kunt niet met je klompen naar de kerk. Dit is doordeweekse kleding. Opknappersgoed noemden wij dat. Dat trok je doordeweeks aan naar meisjesvereniging. Hoe de klederdracht eruit ziet leren we uit boeken. De stoffen kun je nog krijgen in Staphorst, of in Bunschoten.”

Jan: “De klederdracht is hier gestopt, eens denken, de laatste was Trientje Timmer*? Dat was zo’n beetje de laatste met klederdracht. Wij hebben geen klederdracht meer gedragen, toen was het al over. Ook onze ouders niet.”

Alie: “Ik kan ook maar weinig herinneren van de klederdracht in de kerk op zondags. Misschien dat mensen daar nog wel eens in kwamen, maar na de oorlog was dat eigenlijk bijna over. Dat is heel gauw overgegaan, eigenlijk ook bij de ouderen.”

Muziek

Jan: “De muziek moet er ook zijn. De muziek moet er ook altijd zijn met het repeteren. Als er nieuwe dansen ingestudeerd worden dan zoeken we nieuwe muziek. De muzikanten spelen alles uit hun hoofd, want die kennen geen noten. Je had vroeger ook, en die heb je nog wel, die mondharmonica's. Daar speelden ze ook niet uit hun hoofd. Veel mensen die dus een trekharmonica hebben, die spelen het gewoon uit hun hoofd. Dat was vroeger heel gewoon. Het was echt een instrument wat echt heel veel op boerderijen gebruikt werd. Op de zaterdagen en de zondagen. Dan zaten ze buiten als het mooi weer was 's zomers en dan zaten ze te spelen”

Alie: “Een van onze vrienden die speelde harmonica, dus die vriendinnen dan die konden het een en ander dus die hadden we al. De dochter en het nichtje konden ook meedoen, met hen erbij hadden we dus al drie muzikanten, al drie trekharmonica's.”

Oefenen

Jan: “En geleidelijk aan zijn we zo begonnen. De eerste dans was ‘De Veleta’, met een stuk of zes / zeven paren. Dat was hartstikke leuk. Na een maand of zeven/acht was de opening van de Mariahoeve. Daar was het eerste optreden.”

Alie: “We oefenen hier in de schuur. Dat vindt Jan ook leuk, want ook al danst hij niet, dan is hij er toch altijd bij. Je moet er niet elk half jaar nieuwe leden bij hebben, want dan moet je weer opnieuw beginnen. We kunnen er nu best een paar bij hebben, maar dan moet het een paar wezen. Een man en een vrouw. We hebben nu een paar mannen minder, maar dat geeft niet, die wisselen allemaal met elkaar.

Maar we oefenen niet op klompen, hier in de schuur. Die klompen hebben veel te lijden op die straatstenen. Hier in de schuur heb je een betonnen vloer. Daar ben je zo doorheen.”

De klompen halen ze bij Kieft aan de Voorthuizerstraat.

Alie: “Dat is een grote zaak waar ze ze nog hebben. We hebben speciaal blanke, geschuurde klompen. Geen geverfde klompen. Blanke hout-kleur. De lichtste kleur. Barneveld heeft witte klompen, maar wij niet. Dat is streeksgewijs. Dat zie je ook in die mutsen. Putten heeft een eenvoudige dracht.

Optreden

Jan en Alie traden met de Boerendansers in 2017 liefst 29 keer op. Bijvoorbeeld voor vakantiegangers bij de Hof van Putten, de VVV, op de (Ossen)markt, bij het station. Ook buiten het dorp worden ze gevraagd, zo traden ze op in Harderwijk en Doorn. Maar het eerste optreden vond in 2007 plaats bij de opening van de Mariahoeve. Ze treden veel op in bejaardenhuizen. Daar zorgen ze voor een feest der herkenning.

Jan: “De mensen die daar zitten, je begint over vroeger te praten, dan gebeurt er wat. ‘Mijn vader en moeder of oma die heb ik goed gekend en die hadden die kleren aan’, dat vinden mensen leuk.”

Alie: “Of na afloop een poosje tussen de mensen in zitten. Bij vakantiegangers of de gehandicapten of in een bejaardentehuis. Dan gaan we met de mensen persoonlijk praten. Met zes paren zijn we al met twaalf, plus de muzikanten, dan kun ben je al een stuk of vijftien en dan kun je zo tussen de mensen door zitten. En dat wordt enorm gewaardeerd.

Jan: “Na vijf jaar ben ik gestopt met dansen. Toen zeiden ze op een gegeven moment ‘Jij kan goed plat praten’. En dat kan ik ook. Dat mag ik ook rustig zeggen want ik zit ook in een dialectgroep in Putten. Het kan niet overal. Als wij in bejaardentehuizen buiten de gemeente zijn, dan gaan we niet meer plat praten. Maar in Putten wel. Ik zeg ‘ja jongens ik ben hier in Putten en als jullie het niet allemaal begrijpen, komen jullie het maar vragen’.”

Voor Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Jan en Alie van Beek is geschreven door Tim Stapel, op basis van een interview in januari 2019.

 

 

*Trientje Timmer droeg tot aan haar dood op 103-jarige leeftijd in 1993 traditionele Puttense klederdracht. Zie ook het boek Putters en Puttenaren.

 

Andere relevante verhalen

©2018 - Verhaal van Putten is een initiatief van de gemeente Putten

Disclaimer | Privacyverklaring

Ontwerp: INZPIRE Communicatie | Webdevelopment: Haagen Internet

Deze site gebruikt cookies

Accepteren

Bekijk ons privacy-beleid.