zoek bewaard kaart contact

Home verhalen Putters Praoten

Putters Praoten

Voorkant van de publicatie ‘Putters Praoten‘

Het Putters (ook wel: Puttens) is een West-Veluws en Nedersaksisch dialect dat gesproken wordt in het Gelderse dorp Putten. Het Putters is sterk verwant aan dialecten als het Ermeloos, Harderwijks en het Bunschoots. Het Putters kan geclassificeerd worden als een Nedersaksisch dialect met zeer veel Nederfrankische invloeden. Het Nedersaksisch dialect is een officieel erkende taal. Het Nedersaksische taalgebied strekt zich uit van het noorden in Duitsland tot in ons land, tot aan Friesland en tot de streek tussen Amersfoort en Arnhem. Het Putters dialect bevindt zich dus in een grensgebied Nedersaksisch en het Nederfrankisch.

Thema:

Putters luisteren

Op diverse plekken werken mensen aan het levend houden van het Putters. Zo hebben leden van het Puttens Historisch Genootschap, Werkgroep Dialect en Folklore, op film verhalende stukken in het Putters dialect voorgelezen. Deze voordrachten zijn via onderstaande links te bekijken en te beluisteren:

  1. Putters praoten
  2. Karst en niejaorsgebruuken
  3. Ossemart
  4. Wienteravenden

Spreuken op de wand

Op de wand in het gemeentehuis staat een aantal spreuken. Hieronder staan de spreuken met de uitleg:

  • In de polletiek heije veul zeute praoters

In de politiek heb je veel mensen, die anderen (hoger in de pikorde en kiezers) naar de mond praten                                               

  • Je kun niet an’t sukelao koken blieven

Warme chocolademelk kreeg je vroeger alleen bij feestelijke gelegenheden, verjaardagen  en als b.v. de hooioogst binnen was. Het kan niet alle dagen feest zijn.

  • Ik ken d’r start noch steul van

Ik weet er niets van. Misschien staat staart voor dieren en steel voor dingen.

  • Donkere maarges en zwaore knapzakken lichten mit de dag op

In een knapzak nam iemand die op reis ging eten en drinken voor onderweg mee. Met elke hap en slok wordt die lichter. Ook al is het ’s morgens nog donker in de loop van de dag wordt het lichter.

  • Da’s koffie van het darde gelu

De uitdrukking stamt waarschijnlijk uit de scheepvaart. Voor het vertrek b.v. van een veerboot werd een bel driemaal geluid. Er zal wel enige tijd verstreken zijn tussen dat gelui en dat betekende ouwe koffie.

  • Hie leup van de gavel in de greep

Een gavel is een hooivork en heeft twee tanden, een greep heeft er vier. Van de wal in de sloot raken.

  • Dat kiepjen het een waoterkoent

Die kip heeft een ongezond dik achterwerk en is dus niks waard. De oorzaak is mogelijk dat de kip stoffen aanmaakt voor een ei. Als zich dat niet vormt, blijven die stoffen in het lichaam achter wat leidt tot ontstekingen waardoor het vlees ongeschikt voor consumptie wordt.

  • Noen staon wullie in ’t eerste gelid

Nu de vorige generatie gestorven is, zijn wij aan de beurt

  • Hie is daor de doender en de laoter

Hij heeft daar de leiding

  • Anouweren is een kwaol die alle dagen aarger wordt

Ouder worden is een ziekte die elke dag erger wordt

  • Een geluk bie een oengeluk, de geit sting an de tuur toe de schuur invul

Een geluk bij een ongeluk, de geit stond buiten aan een touw dat vastzat aan een in de grond geslagen ijzeren pin (tuur) toen de schuur instortte. Het had nog erger kunnen zijn.

  • Kwaman, ik slof heen

Kom aan, ik ga weg

  • Eerpels mit blote pootjes

Gebakken aardappels zonder iets erbij

  • Foi toch

Uitroep van verbazing, meestal in afkeurende zin

  • Een tunekrupertje is net zo druk mit z’n nest as een oojevaor

Een winterkoninkje - een van de kleinste vogels - is net zo druk met het bouwen van zijn nest als een ooievaar. Je moet alles in de juiste verhouding zien.

  • Ze staon oender de gebooien

Ze zijn in ondertrouw. Voor 1795 gold alleen een in de protestantse kerk gesloten huwelijk als wettig. Dat moest tevoren driemaal afgekondigd worden in de kerk. Dat noemde men een gebod. Het derde gebod viel vaak samen met het huwelijk.

  • Pochers hen gien brood en klagers hen gien nood

Opscheppers hebben ’t vaak niet breed en klagers zitten er soms warmpjes bij

  • In Putten houwen ze de knup op de buul

In Putten houden ze de knoop op de geldbuil dicht. Zijn ze zuinig.

  • Daor keu’je gien aarmeu vur liejen

Dat is zo goedkoop (of zo weinig moeite) dat je het jezelf niet hoeft te ontzeggen

  • Je hen een beste smacht um de barg

Een smacht was een gevlochten mat van stro, ca. 1 meter breed, die onderaan de hooibergkap werd bevestigd om het inwaaien van regen en sneeuw te voorkomen.  Je moet nodig naar de kapper.

Zunigheid mit vlijt bouwt huzen as kastelen en wie z’n eigen niet verschoont kriegt luzen as kamelen.

Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen en wie niet regelmatig schone kleren aantrekt, krijgt last van ongedierte

  • Bie zukke zetten

Af en toe

  • Wor je gaon krabben, moe je ok gaon pikken

Kippen krabben om voedsel te vinden. Voor daghuurders (losse arbeiders die voor een dag gehuurd werden) bestond een deel van het loon vaak uit een warme middagmaaltijd. Die was nogal eens van niet al te beste kwaliteit. Maar ja, waar je werkte, moest je ook eten.

  • Dat mes is zo stomp, daor keu je wel op gaon zitten en nor Keulen riejen

Al sinds de late middeleeuwen reden karren met gezouten, gedroogde en gerookte vis van Harderwijk over de Arnhemsche Karreweg via Ermelo en Putten richting Barneveld en dan verder langs de westelijke Veluwe naar Arnhem. Daar werd een groot gedeelte overgeladen op karren of boten en naar Keulen gebracht. Veel mensen wisten niet waar Keulen lag, maar wel dat dat heel ver weg was.

  • Das kort van draod

Meestal wordt gezegd: Die is kort van draod. Iemand die snel boos reageert

  • Van een heel brood an een hallef helpen en van een hallef an een eindje

Iemand financieel uitkleden

Andere relevante verhalen

©2018 - Verhaal van Putten is een initiatief van de gemeente Putten

Disclaimer | Privacyverklaring

Ontwerp: INZPIRE Communicatie | Webdevelopment: Haagen Internet

Deze site gebruikt cookies

Accepteren

Bekijk ons privacy-beleid.