Maartje Schipper-Elbertsen (1937) woonde met haar ouders en broer in een boerderij aan de Meskampersteeg in Putten. Na de razzia in Putten werd het tot aan de bevrijding niet meer rustig in de omgeving van de familie Elbertsen.
Het verhaal van Maartje Schipper Elbertsen. Deel II, herinneringen aan het laatste half jaar voor de bevrijding
Maartje Schipper-Elbertsen (1937) woonde met haar ouders en broer in een boerderij aan de Meskampersteeg in Putten. Na de razzia in Putten werd het tot aan de bevrijding niet meer rustig in de omgeving van de familie Elbertsen.
"Onze school in Diermen was al tijdens de oorlog bezet door trekkers die daar ’s nachts sliepen en aten. Deze mensen waren op de vlucht of op zoek naar eten. Het was daar een onbeschrijfelijke bende. Daarom gingen we een halve dag per week naar school bij een oom van mij. Daar zaten we gewoon om de tafel, met een heel groepje uit de buurt. We kregen lezen, rekenen en taal. De boekjes kreeg ik mee naar huis en ik moest de hele week thuis leren. De volgende week ging je weer verder. Vanaf de razzia ging ik de hele winter niet meer naar school. We konden het spoor niet meer over en veel gezinnen waren erg ontregeld.
Er kwamen bij ons altijd veel trekkers langs. Op 15 februari 1945 kwam Annie (15 jaar) met haar moeder naar onze boerderij gelopen. Ze kwamen uit Amsterdam en Annie had haar hele voeten kapot. Mijn moeder maakte boerenkool en toen zijn ze blijven slapen. Maandagmorgen ging mijn vader naar de dokter in Nijkerk en zei: ‘Je moet komen, want zo kan dat kind niet naar Amsterdam teruglopen.’ Toen kwam die dokter en zei: ‘Je houdt haar hier. Je hebt eten genoeg. God zal je ervoor zegenen.’ Annie’s moeder is na een paar dagen weer terug gegaan naar Amsterdam. Zij kwam nog een keer terug met kleurboekjes, rekenboekjes, een mooi blauw hoedje en een hele doos met alle kleuren zijden haarlinten. Dat vond ik geweldig. Annie is ook nog keer terug geweest naar Amsterdam, maar daarna is ze tot half augustus bij ons in huis gebleven. Ik vond het ontzettend fijn. We hebben altijd contact gehouden.
De bevrijding herinner ik mij nog goed. We zaten achter het huis: daar had mijn vader op het laatst nog een schuilkelder gemaakt. Mijn vader hield op een kaart bij waar de Engelsen en Canadezen zouden aankomen. Op een gegeven moment wist de hele omgeving dat ze eraan kwamen. Toen bakten we allemaal kleine pannenkoekjes. Die deed ik in een paar koffiebussen voor als we in de schuilkelder moesten wachten. Al die tijd met dat schieten hebben we in de schuilkelder gezeten. Mijn vader geloofde echt dat de oorlog afgelopen zou zijn. Hij was nooit angstig: wij moesten wel in de schuilkelder, maar hij zelf niet. Hij bleef aan de kant van de hooiberg staan. Hij keek waar het vandaan kwam.
Op een gegeven moment gingen we even naar de buurvrouw. Dat was een klein stukje lopen. De buren kwamen van huis af lopen. Die hadden een zoon die bij de ondergrondse zat. Ze zeiden: ‘De oorlog is afgelopen!’ Maar mijn moeder vond het maar zo, zo. We liepen nog een stukje verder, maar toen hoorden we een vliegtuig aankomen. ‘De schuilkelder in!’ zei mijn moeder, zodat we niet op het laatst nog door iets getroffen zouden worden. Toen was het voorbij, toen was Putten bevrijd. Vlak daarna kwam de melkrijder langs. Die kwam zeggen: ‘Ik ben in Putten geweest en wat ik daar gezien heb? Schitterend, een hele wagen met dode moffen.’ Dat vond mijn vader heel erg. Hij zei: ‘Het zijn toch allemaal mensen?’"
Interview en verhaal door Else Gootjes
©2018 - Verhaal van Putten is een initiatief van de gemeente Putten
Disclaimer | Privacyverklaring
Ontwerp: INZPIRE Communicatie | Webdevelopment: Haagen Internet